Come Alive Exhibition 2022
|
Manifesta 14 - It matters what worlds world, curated by Catherine Nichols
|
Review Rijksakademie Open Studio 2019
Recensie Beeldende kunstSchitterend drama en reden tot hoop in de RijksakademieTentoonstelling Bij de jaarlijkse open dagen van de Amsterdamse Rijksakademie tonen de deelnemers hoe ze zich allang niet meer tot één medium beperken. De kunst blijkt er bovendien springlevend.
Mette Sterre in haar ‘lichaamsmasker’, een performance die dit jaar te zien is bij de Open Studios in de Rijksakademie in Amsterdam. Foto Dieuwertje Bravenboer
Beeldende kunstRijksakademie Open Studios: 22 t/m 24 nov. Vr: 13-19u, za en zo 11-19u. Inl: rijksakademie.nl
●●●●●Om één van de meest ontroerende momenten mee te maken in de golfslag van beelden, geluiden, bewegingen en ontmoetingen die de jaarlijkse open dagen van de Amsterdamse Rijksakademie zijn, hoeft u eigenlijk alleen maar stil af te wachten in het tot een soort magische grot omgebouwde atelier van de Nederlandse performance-kunstenaar Mette Sterre (1983). Daar, in atelier nr. 10 van de voormalige stallen van het gebouw, ontvouwt zich achter glas een schitterend drama.
Sterre, die een prestigieuze Londense kunstacademie volgde voordat ze dit jaar naar de Rijksakademie kwam, is ook buiten Nederland bekend vanwege de performances waarin ze zich hult in bijna alles bedekkende, sculpturale kostuums. ‘Lichaamsmaskers’ noemt ze die. Het kostuum waarin ze nu voor haar performance op kleine hoefjes door de gangen van de Rijks schuifelt, lijkt net zoveel leven te bezitten als de draagster zelf. Dat kostuum is zowel hindernis als hulpmiddel. Een heleboel extra huiveringwekkende kriebelvingers steken uit de stof. De mouwen zijn extreem lang en het gezicht van de kunstenaar is ingeklemd tussen twee bijna niet van echt te onderscheiden kunsthanden die zich als tentakels van een inktvis schuin boven de oren hebben gehecht. Het hoofd van de kunstenaar verandert daarmee in een hoofd dat lijkt op dat van een huilende madonna, met het wanhoopsgebaar dat je maakt als je het allemaal niet meer weet. En bedenk: dit gebaar is continu gestold in de actie.
De kostuums en performances van Mette Sterre geven je als kijker een ongemakkelijk gevoel: is dit hybride gevaarte dat zo verbeten voort scharrelt een mens of een androïde? Kun je het in de ogen kijken en kijkt het dan terug? Is dit wezen horror of betreft het hier juist een sprookjesfiguur? De antwoorden op die vragen kun je zien in de post-akte, in de omkleedruimte van het atelier, waar het echte, niet door spoilers verklapte wonder plaatsvindt.
Lees ook hetinterview met de nieuwe directeur van de Rijksakademie, Emily PethickSterre is één van de 46 kunstenaars die dit jaar resideren op de Rijksakademie, nog steeds hét meest prestigieuze onderwijsinstituut voor beeldende kunst in Nederland. De helft van de deelnemers komt uit het buitenland, maar ongeacht de afkomst: een verblijf hier betekent voor velen de sprong naar een internationale carrière.
Een kunstwerk van Catalina González, te zien tijdens de Open Studios in de Rijksakademie in Amsterdam.
Foto Dieuwertje Bravenboer
Trouw in het atelier genesteldOp de editie van dit jaar hebben de meeste kunstenaars zich trouw in hun atelier genesteld. Sommigen, zoals de Mexicaanse, ‘dekoloniale’ verhalenverteller Aldo Esparza Ramos of de super getalenteerde filmmaakster Shen Xin (uit China), hebben hun werkruimte omgebouwd tot schitterende museale presentatieplekken. Anderen laten juist het atelier een atelier zijn: een plek vol fragiliteit waar experimenten plaats mogen vinden – en ja, soms mislukken die.
Opvallend aan de editie van dit jaar is de apocalyptische inslag van veel kunstenaars en de multi-disciplinariteit: veel kunstenaars beperken zich allang niet meer tot één medium, maar schilderen én beeldhouwen én maken films én doen performances. Soms leidt dat tot een soort houtje-touwtje-kunst, zonder duidelijke focus of vakbekwaamheid. Een kunstenaar als de Ierse Eoghan Ryan echter, toont dat hij in alle media goed werk kan maken – van een krankzinnige Duitse Heimatfilm tussen de strobalen tot een performance waarin de mens misschien wel koe wordt.
Emily Pethick, sinds vorig jaar directeur van de Rijksakademie, benadrukte tijdens de opening van de open dagen dat de academie zich al sterk aan het optuigen is voor het grote, honderdvijftigjarige jubileum volgend jaar. De vragen die in een uitgebreid jaarprogramma met lezingen, samenwerkingsverbanden, buitenschoolse residenties en nog veel meer aan de orde zullen komen, zijn: hoe zag de kunst eruit de afgelopen anderhalve eeuw, ‘hoe activeren we die?’, en ook: hoe gaan we de toekomst tegemoet? Want de prangende vragen van nu – over bijvoorbeeld inclusiviteit of de waarde van de officiële canon – hebben hun weerslag daar, ver vooruit. De kunst van nu, zo laat deze editie van de open studio’s zien, geeft reden tot optimisme. De kunst is er springlevend, boordevol beloften en totaal anti-hiërarchisch.
Mette Sterre in haar ‘lichaamsmasker’, een performance die dit jaar te zien is bij de Open Studios in de Rijksakademie in Amsterdam. Foto Dieuwertje Bravenboer
Beeldende kunstRijksakademie Open Studios: 22 t/m 24 nov. Vr: 13-19u, za en zo 11-19u. Inl: rijksakademie.nl
●●●●●Om één van de meest ontroerende momenten mee te maken in de golfslag van beelden, geluiden, bewegingen en ontmoetingen die de jaarlijkse open dagen van de Amsterdamse Rijksakademie zijn, hoeft u eigenlijk alleen maar stil af te wachten in het tot een soort magische grot omgebouwde atelier van de Nederlandse performance-kunstenaar Mette Sterre (1983). Daar, in atelier nr. 10 van de voormalige stallen van het gebouw, ontvouwt zich achter glas een schitterend drama.
Sterre, die een prestigieuze Londense kunstacademie volgde voordat ze dit jaar naar de Rijksakademie kwam, is ook buiten Nederland bekend vanwege de performances waarin ze zich hult in bijna alles bedekkende, sculpturale kostuums. ‘Lichaamsmaskers’ noemt ze die. Het kostuum waarin ze nu voor haar performance op kleine hoefjes door de gangen van de Rijks schuifelt, lijkt net zoveel leven te bezitten als de draagster zelf. Dat kostuum is zowel hindernis als hulpmiddel. Een heleboel extra huiveringwekkende kriebelvingers steken uit de stof. De mouwen zijn extreem lang en het gezicht van de kunstenaar is ingeklemd tussen twee bijna niet van echt te onderscheiden kunsthanden die zich als tentakels van een inktvis schuin boven de oren hebben gehecht. Het hoofd van de kunstenaar verandert daarmee in een hoofd dat lijkt op dat van een huilende madonna, met het wanhoopsgebaar dat je maakt als je het allemaal niet meer weet. En bedenk: dit gebaar is continu gestold in de actie.
De kostuums en performances van Mette Sterre geven je als kijker een ongemakkelijk gevoel: is dit hybride gevaarte dat zo verbeten voort scharrelt een mens of een androïde? Kun je het in de ogen kijken en kijkt het dan terug? Is dit wezen horror of betreft het hier juist een sprookjesfiguur? De antwoorden op die vragen kun je zien in de post-akte, in de omkleedruimte van het atelier, waar het echte, niet door spoilers verklapte wonder plaatsvindt.
Lees ook hetinterview met de nieuwe directeur van de Rijksakademie, Emily PethickSterre is één van de 46 kunstenaars die dit jaar resideren op de Rijksakademie, nog steeds hét meest prestigieuze onderwijsinstituut voor beeldende kunst in Nederland. De helft van de deelnemers komt uit het buitenland, maar ongeacht de afkomst: een verblijf hier betekent voor velen de sprong naar een internationale carrière.
Een kunstwerk van Catalina González, te zien tijdens de Open Studios in de Rijksakademie in Amsterdam.
Foto Dieuwertje Bravenboer
Trouw in het atelier genesteldOp de editie van dit jaar hebben de meeste kunstenaars zich trouw in hun atelier genesteld. Sommigen, zoals de Mexicaanse, ‘dekoloniale’ verhalenverteller Aldo Esparza Ramos of de super getalenteerde filmmaakster Shen Xin (uit China), hebben hun werkruimte omgebouwd tot schitterende museale presentatieplekken. Anderen laten juist het atelier een atelier zijn: een plek vol fragiliteit waar experimenten plaats mogen vinden – en ja, soms mislukken die.
Opvallend aan de editie van dit jaar is de apocalyptische inslag van veel kunstenaars en de multi-disciplinariteit: veel kunstenaars beperken zich allang niet meer tot één medium, maar schilderen én beeldhouwen én maken films én doen performances. Soms leidt dat tot een soort houtje-touwtje-kunst, zonder duidelijke focus of vakbekwaamheid. Een kunstenaar als de Ierse Eoghan Ryan echter, toont dat hij in alle media goed werk kan maken – van een krankzinnige Duitse Heimatfilm tussen de strobalen tot een performance waarin de mens misschien wel koe wordt.
Emily Pethick, sinds vorig jaar directeur van de Rijksakademie, benadrukte tijdens de opening van de open dagen dat de academie zich al sterk aan het optuigen is voor het grote, honderdvijftigjarige jubileum volgend jaar. De vragen die in een uitgebreid jaarprogramma met lezingen, samenwerkingsverbanden, buitenschoolse residenties en nog veel meer aan de orde zullen komen, zijn: hoe zag de kunst eruit de afgelopen anderhalve eeuw, ‘hoe activeren we die?’, en ook: hoe gaan we de toekomst tegemoet? Want de prangende vragen van nu – over bijvoorbeeld inclusiviteit of de waarde van de officiële canon – hebben hun weerslag daar, ver vooruit. De kunst van nu, zo laat deze editie van de open studio’s zien, geeft reden tot optimisme. De kunst is er springlevend, boordevol beloften en totaal anti-hiërarchisch.
https://www.volkskrant.nl/cultuur-media/bij-de-open-studios-van-de-rijksakademie-lijkt-het-of-de-kunstenaar-net-even-is-weggelopen~b0c4e097/
BEELDENDE KUNST OPEN STUDIOSBij de Open Studios van de Rijksakademie lijkt het of de kunstenaar net even is weggelopenDe studenten presenteren voor het eerst hun werk in hun eigen atelier.
Merel Bem en Anna van Leeuwen21 november 2019, 18:44
Atelier kunstenaar Arturo Kameya. Beeld Simon LenskensOp tafel staat een schaal met tompoucen waarop in marsepein het nieuwe logo prijkt: een hoofdletter R, ontworpen door Julia Born en Mevis & van Deursen. De R van Rijksakademie natuurlijk. Het nieuwe logo, eigenlijk een negatief van de hoofdletter, past, zo schrijft directeur Emily Pethick in het voorwoord van de gids voor de Open Studio’s 2019, ook bij ‘de zoektocht naar het onbekende’.
Dat laatste is mooi van toepassing op de jaarlijkse traditie van de Amsterdamse kunstopleiding: het publiek toegang bieden tot de ateliers, waar eerste- en tweedejaars studenten (46 dit jaar, waarvan de helft uit andere landen dan Nederland) laten zien waar ze de afgelopen tijd aan hebben gewerkt. Een zoektocht mag je dat wel noemen. De Rijksakademie, die volgend jaar 150 jaar bestaat, is gevestigd in een labyrintisch gebouw dat in staat is om achter je rug ineens van vorm te veranderen. Er zijn bovendien altijd kunstenaars die de architectuur naar hun hand zetten. Dit jaar sta je dankzij Shahidul Zaman (Bangladesh) bijvoorbeeld ineens in een hotel in Calcutta.
Anders dan de afgelopen jaren, vertelt Pethick tijdens de persbijeenkomst, presenteren de kunstenaars hun werk in hun eigen atelier, de plek waar ze het hele jaar nadachten, ijsbeerden, verftubes leegknepen, achter de computer zaten, gefrustreerd tegen de muur opliepen en de juiste vormen vonden. ‘In sommige gevallen kun je dat voelen’, zegt de directeur. Dat klopt: er zijn ateliers die eruitzien alsof de kunstenaar nét even uit het proces is weggelopen. Maar de ateliers die aandoen als anonieme, witte museumzalen, zijn als vanouds nog in de meerderheid.
Opvallend: de nattigheid. We telden zes studio’s waarin de kunst druipt, druppelt, lekt, sijpelt, biggelt en vloeit. Je moet er vaak van naar de wc, maar het is vast ook een goed teken. Het stroomt hier in de Rijksakademie.
Horroruniversum
Gillend wegrennen of bevroren blijven staan, dat is de vraag bij het zien van, nee, bij het overdonderd worden door de installatie van Mette Sterre (36). In een verduisterde ruimte wordt het bezoek opgewacht door een dolgedraaid keffertje en vier robotachtig bewegende wezens in stoffen pakken. Zijn het machines of echte mensen of allebei? En wat is dit überhaupt voor een horroruniversum? Sterre geeft geen antwoord, en terecht. In een felroze pak, voorzien van ronddraaiende plastic vingers en afwashandschoenen op haar hoofd, doolt ze door de gangen van de Rijksakademie, armen wijd als een vogelverschrikker, een vanzelfsprekende entiteit in haar zelfbedachte wereld.
BEELDENDE KUNST OPEN STUDIOSBij de Open Studios van de Rijksakademie lijkt het of de kunstenaar net even is weggelopenDe studenten presenteren voor het eerst hun werk in hun eigen atelier.
Merel Bem en Anna van Leeuwen21 november 2019, 18:44
Atelier kunstenaar Arturo Kameya. Beeld Simon LenskensOp tafel staat een schaal met tompoucen waarop in marsepein het nieuwe logo prijkt: een hoofdletter R, ontworpen door Julia Born en Mevis & van Deursen. De R van Rijksakademie natuurlijk. Het nieuwe logo, eigenlijk een negatief van de hoofdletter, past, zo schrijft directeur Emily Pethick in het voorwoord van de gids voor de Open Studio’s 2019, ook bij ‘de zoektocht naar het onbekende’.
Dat laatste is mooi van toepassing op de jaarlijkse traditie van de Amsterdamse kunstopleiding: het publiek toegang bieden tot de ateliers, waar eerste- en tweedejaars studenten (46 dit jaar, waarvan de helft uit andere landen dan Nederland) laten zien waar ze de afgelopen tijd aan hebben gewerkt. Een zoektocht mag je dat wel noemen. De Rijksakademie, die volgend jaar 150 jaar bestaat, is gevestigd in een labyrintisch gebouw dat in staat is om achter je rug ineens van vorm te veranderen. Er zijn bovendien altijd kunstenaars die de architectuur naar hun hand zetten. Dit jaar sta je dankzij Shahidul Zaman (Bangladesh) bijvoorbeeld ineens in een hotel in Calcutta.
Anders dan de afgelopen jaren, vertelt Pethick tijdens de persbijeenkomst, presenteren de kunstenaars hun werk in hun eigen atelier, de plek waar ze het hele jaar nadachten, ijsbeerden, verftubes leegknepen, achter de computer zaten, gefrustreerd tegen de muur opliepen en de juiste vormen vonden. ‘In sommige gevallen kun je dat voelen’, zegt de directeur. Dat klopt: er zijn ateliers die eruitzien alsof de kunstenaar nét even uit het proces is weggelopen. Maar de ateliers die aandoen als anonieme, witte museumzalen, zijn als vanouds nog in de meerderheid.
Opvallend: de nattigheid. We telden zes studio’s waarin de kunst druipt, druppelt, lekt, sijpelt, biggelt en vloeit. Je moet er vaak van naar de wc, maar het is vast ook een goed teken. Het stroomt hier in de Rijksakademie.
Horroruniversum
Gillend wegrennen of bevroren blijven staan, dat is de vraag bij het zien van, nee, bij het overdonderd worden door de installatie van Mette Sterre (36). In een verduisterde ruimte wordt het bezoek opgewacht door een dolgedraaid keffertje en vier robotachtig bewegende wezens in stoffen pakken. Zijn het machines of echte mensen of allebei? En wat is dit überhaupt voor een horroruniversum? Sterre geeft geen antwoord, en terecht. In een felroze pak, voorzien van ronddraaiende plastic vingers en afwashandschoenen op haar hoofd, doolt ze door de gangen van de Rijksakademie, armen wijd als een vogelverschrikker, een vanzelfsprekende entiteit in haar zelfbedachte wereld.